Wie is die Sophia Drenth nou helemaal?

Velen van jullie volgen mijn dagelijks geraaskal op social media, maar wie is Sophia Drenth nou helemaal?

Tijd voor een korte introductie.

In tegenstelling tot veel andere schrijvers ben ik niet al schrijvend uit het ei gekropen. Ik ben aan alle kanten een laatbloeier en dat geldt ook voor het schrijven.

Op mijn zestiende ontdekte ik tijdens een lange periode van ziekte hoe waardevol boeken zijn. Mijn interesse in verhalen met een fantastische ondertoon breidde zich eindelijk uit van film naar boeken. Ik stortte mij voornamelijk op Engelstalige fantasy (lang leve The American Bookcentre op loopafstand!) en leerde dat het genre een uitstekende dekmantel biedt om het over levensechte zaken te hebben.

Ik beleefde dit lightbulb moment tijdens het lezen van de boeken over Elric of Melniboné van Michael Moorcock. Ik herkende mezelf in de hoofdpersoon, de ziek, zwak en misselijke albinoprins Elric, die kracht vergaarde dankzij het zielenzuigende zwaard Stormbringer. Ik kon een boel overeenkomsten afvinken, op dat zielenzuigende zwaard na. Daar moest ik dan maar zelf voor zorgen, want schrijven over mijn eigen leven sprak me helemaal niet aan. Veel te saai. Maar mijn emoties en ervaringen dusdanig kunnen verpakken, dat de lezer moet gissen naar wat echt is en wat niet, dat sprak me enorm aan. De lust om een eigen boek te schrijven werd geboren.

Ik schreef mijn eerste verhaal De zeven levensstenen met de hand, in potlood. Hoelang ik erover deed om dit slappe D&D aftreksel te schrijven kan ik me niet herinneren. Wat wel grappig is dat ik meteen al doorkreeg waar mijn werk tekort schoot. Dit valt af te lezen aan de aantekeningen in de kantlijn van dit manuscript. Ik bleek in ieder geval meteen over de gave tot muggenziften te beschikken die een schrijver zo hard nodig heeft.

Niet veel later kreeg ik een schrijfmachine van mijn ouders cadeau. Daarop heb ik mijn eerste manuscripten getypt, die elk zo’n 500 pagina’s telden. Al snel ontpopte ik mij tot een notoir herschrijver. Zeker geen pretje op de schrijfmachine, kan ik jullie vertellen!

Tien jaar heb ik aan deze eerste reeks gewerkt. De schrijfmachine veranderde ergens in de jaren ’90 voor een pc. Ik benaderde uitgevers en kreeg enthousiaste reacties, zelfs van een grote speler in het veld. Dat eerste echte manuscript (of eigenlijk moet ik typoscript zeggen) is toen een aantal keer op en neer geweest naar die redacteur van die grote uitgever. Ach, laat ik die maar gewoon bij naam noemen: Meulenhoff. Uiteindelijk ontving ik de uiteindelijke afwijzing op mijn verjaardag. Ik was er kapot van.

Was dat het moment dat ik mijn schrijverspen aan de wilgen hing? Nee. Ik heb toen het advies van dezelfde redacteur opgevolgd die me afwees en ben korte verhalen gaan schrijven. Ik werd gepubliceerd in diverse tijdschriften en ik won diverse prijzen. Uitgeverijen bleven enthousiast reageren, maar nooit wilden ze dat ene boek of verhaal dat ik ze toestuurde. Uiteindelijk bloedde mijn enhousiasme dood. Mijn bundel Bloedrood Morgenzwart werd nog uitgegeven door Verschijnsel, maar mijn pen was leeg. Ik kon me er niet meer toe zetten om te schrijven en zo is het jarenlang gebleven.

Maar toen kwam die ene nachtmerrie die mijn leven van het ene op het andere moment overhoop gooide …

Meer daarover in het volgende blog.